Angst & Verlangen

Er was eens een meisje, met een groot verlangen en een grote angst.
Op een dag kwam het meisje ergens. Het verlangen werd aangeraakt en hoop kwam uit de kast. Het verlangen kwam uit het hoekje gerold en kwam wat meer op de voorgrond. Het hart zo blij dat ze een vreugde sprongetje maakte. Na mate de tijd vooruit ging werd het toch ook wel een beetje spannend, het verlangen werd wat schuw en angst kwam in haar grote laarzen naar voren gerend. Angst bekeek de situatie en had daar wel wat over te zeggen.

Angst kreeg haar stem, zeggenschap, een stoel aan tafel. Het verlangen daarentegen niet, zij werd opzij geschoven, liet zich gemakkelijk gaan. “Ach, helaas pindakaas, volgende keer misschien dan weer…”
Angst had een grote stem, was zeer overtuigend. Anderen konden zich wel in haar argumenten vinden en sloten zich bij angst aan.
Lef gaf zo nu en dan wat weerstand, kwam voor het verlangen op. Maar lef was nog te klein, angst samen met haar volgende anderen overheerste met gemak.
Het verlangen is wel groots maar zij was er al zo lang, met gemak kroop ze weer terug naar het donkere hoekje, sloot zich op en deed zelf het deurtje van de kooi weer dicht. “Ach, ik kom wel weer een andere keer, ik wacht toch al zo lang.”

Angst was opgelucht, zo dat is dan opgelost. Het was prettig voor het meisje, maar verdrietig en onprettig tegelijkertijd.

Angst werd echter niet gezien, ze werd vooral gehoord in haar argumenten, maar niet in haar angst zelf. Er werd niet gezien waar het werkelijk over ging. Dat wist ze zelf goed te verbloemen, leidde de anderen met gemak om de tuin. Weg van de angst, weg van het gevaar, weg van de pijn.
“Waar ben je nou zo bang voor?” vraagt het Ik, niet oordelend maar een vraag vanuit het hart. “Laat jezelf maar horen, dan kan ik je beschermen, dan kan ik er voor je zijn.” moedigt het Ik angst aan.

In het meisje ontstaat gelijk rust, de angst werkt ineens niet meer zo hard. De angst voelt zich al gezien. Het is alsof alles even stilstaat. Een stilte voor de storm? Nee, geen storm. Het meisje is geraakt, het hart komt weer in beeld. Het meisje beweegt naar binnen, naar zichzelf, daar kan ze het gebonk van de angst horen, daar kan ze erbij zijn. “Ach, wat ben je bang.” Angst krimpt, alsof ze uit haar opgeblazenheid leegloopt. Kwetsbaarheid laat zich zien.

Samen kunnen ze voelen waar het over gaat: “ach, daar ben je zo bang voor” zegt het Ik met compassie en mededogen. Er komt ruimte voor wat er is, ruimte om naar binnen te gaan en niet meer zo af te vuren in de buitenwereld. De bescherming kan gaan liggen, angst krijgt haar eigen vorm terug. De pijn gevoeld. Er kan weer terug naar het hart bewogen worden.

We kennen het allemaal: verlangen en angst. Twee krachtige bewegingen die vaak hand in hand gaan. Het verlangen wijst ons de weg naar wat ons hart écht wil, maar zodra het dichterbij komt kan de angst zich aandienen. Angst laat ons vaak luid en duidelijk weten dat het te spannend is of dat het risico te groot is. Ze heeft vaak duidelijke argumenten om ons een bepaalde richting op te sturen en ons om de tuin te leiden. Logisch, want niemand wilt terug naar de pijn en daar beschermen we onszelf goed voor. Zo krijgt de angst vaak ongemerkt de meeste macht op het schip. Vaak zonder dat we ons bewust zijn dat het angst is en vaak zonder dat we weten waarvoor we dan eigenlijk zo bang zijn.

Angst heeft dus altijd een functie. Ze wil ons meestal beschermen tegen pijn en herhaling van oude wonden. In die bescherming zit zorg, maar ook een beperking: zolang angst de leiding houdt, blijven we weg van het leven dat we verlangen. Het verlangen wordt als het waren ondergesneeuwd door de harde stem van de angst waardoor ze niet gehoord wordt. Zo raken we steeds verder verwijderd van datgene waar ons hart werkelijk naar uitreikt.
Maar het verlangen laat zich niet zomaar het zwijgen opleggen. Ze blijft op de achtergrond bestaan. Zacht en subtiel blijft ze kloppen, fluisteren en wachten totdat ze gehoord wordt.

Wanneer we ons bewust worden van de beweging die we maken, van de stem of het deel in ons dat de leiding neemt, aan het roer staat, kunnen we andere keuzes gaan maken. Het nodigt Ik uit om aan het roer van ons schip te gaan staan en de andere stemmen en delen in ons te horen maar ze niet te worden. Dat nodigt ons uit om de beweging naar binnen te maken. Niet om de angst te bestrijden en te veroordelen, maar om haar écht te zien en te horen. Want wat wil ze beschermen? Waar is ze dan bang voor waardoor ze zo hard moet praten en sturen? Wat heeft ooit pijn gedaan waardoor we deze koers zijn gaan varen?
Wanneer we werkelijk met aandacht en compassie luisteren hoeft de angst niet zo hard meer te praten en te werken. Ze voelt zich gehoord, gezien en soms ook betrapt. Wanneer we haar met liefdevolle zorg en dankbaarheid tegemoet treden en haar serieus nemen wil ze vaak graag met ons samenwerken. De angst neemt dan vaak ook af, haar opgeblazenheid krimpt en zo kan het verlangen en ook de nieuwsgierigheid weer naar voren komen, ook zij delen graag hun ‘verhaal’.

Het vraagt moed om dit proces aan te gaan. Soms lukt dat zelf, soms hebben we daar iemand naast ons voor nodig. Iemand die kan helpen te schouwen, die ons begeleidt naar de plekken waar het pijn doet, waar de spanning groot is, zodat de lading ontladen kan worden en er weer beweging naar het hart mogelijk is. In die ontmoeting kan verlangen weer vrijer stromen en kan angst haar oorspronkelijke rol hervinden: niet als overheerser, maar als bewaker van ons hart. 
Zo zijn verlangen en angst geen tegenpolen meer, maar bondgenoten op onze reis naar het hart en wordt het mogelijk om steeds weer terug te keren naar waar het werkelijk om gaat: leven vanuit het hart. Want telkens wanneer we kiezen om te luisteren naar wat er is met zachtheid, openen we de deur naar een vrijer, voller leven. 



Liefs Rachel

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?

Angst & Verlangen

Er was eens een meisje, met een groot verlangen en een grote angst.
Op een dag kwam het meisje ergens. Het verlangen werd aangeraakt en hoop kwam uit de kast. Het verlangen kwam uit het hoekje gerold en kwam wat meer op de voorgrond. Het hart zo blij dat ze een vreugde sprongetje maakte. Na mate de tijd vooruit ging werd het toch ook wel een beetje spannend, het verlangen werd wat schuw en angst kwam in haar grote laarzen naar voren gerend. Angst bekeek de situatie en had daar wel wat over te zeggen.

Angst kreeg haar stem, zeggenschap, een stoel aan tafel. Het verlangen daarentegen niet, zij werd opzij geschoven, liet zich gemakkelijk gaan. “Ach, helaas pindakaas, volgende keer misschien dan weer…”
Angst had een grote stem, was zeer overtuigend. Anderen konden zich wel in haar argumenten vinden en sloten zich bij angst aan.
Lef gaf zo nu en dan wat weerstand, kwam voor het verlangen op. Maar lef was nog te klein, angst samen met haar volgende anderen overheerste met gemak.
Het verlangen is wel groots maar zij was er al zo lang, met gemak kroop ze weer terug naar het donkere hoekje, sloot zich op en deed zelf het deurtje van de kooi weer dicht. “Ach, ik kom wel weer een andere keer, ik wacht toch al zo lang.”

Angst was opgelucht, zo dat is dan opgelost. Het was prettig voor het meisje, maar verdrietig en onprettig tegelijkertijd.

Angst werd echter niet gezien, ze werd vooral gehoord in haar argumenten, maar niet in haar angst zelf. Er werd niet gezien waar het werkelijk over ging. Dat wist ze zelf goed te verbloemen, leidde de anderen met gemak om de tuin. Weg van de angst, weg van het gevaar, weg van de pijn.
“Waar ben je nou zo bang voor?” vraagt het Ik, niet oordelend maar een vraag vanuit het hart. “Laat jezelf maar horen, dan kan ik je beschermen, dan kan ik er voor je zijn.” moedigt het Ik angst aan.

In het meisje ontstaat gelijk rust, de angst werkt ineens niet meer zo hard. De angst voelt zich al gezien. Het is alsof alles even stilstaat. Een stilte voor de storm? Nee, geen storm. Het meisje is geraakt, het hart komt weer in beeld. Het meisje beweegt naar binnen, naar zichzelf, daar kan ze het gebonk van de angst horen, daar kan ze erbij zijn. “Ach, wat ben je bang.” Angst krimpt, alsof ze uit haar opgeblazenheid leegloopt. Kwetsbaarheid laat zich zien.

Samen kunnen ze voelen waar het over gaat: “ach, daar ben je zo bang voor” zegt het Ik met compassie en mededogen. Er komt ruimte voor wat er is, ruimte om naar binnen te gaan en niet meer zo af te vuren in de buitenwereld. De bescherming kan gaan liggen, angst krijgt haar eigen vorm terug. De pijn gevoeld. Er kan weer terug naar het hart bewogen worden.

We kennen het allemaal: verlangen en angst. Twee krachtige bewegingen die vaak hand in hand gaan. Het verlangen wijst ons de weg naar wat ons hart écht wil, maar zodra het dichterbij komt kan de angst zich aandienen. Angst laat ons vaak luid en duidelijk weten dat het te spannend is of dat het risico te groot is. Ze heeft vaak duidelijke argumenten om ons een bepaalde richting op te sturen en ons om de tuin te leiden. Logisch, want niemand wilt terug naar de pijn en daar beschermen we onszelf goed voor. Zo krijgt de angst vaak ongemerkt de meeste macht op het schip. Vaak zonder dat we ons bewust zijn dat het angst is en vaak zonder dat we weten waarvoor we dan eigenlijk zo bang zijn.

Angst heeft dus altijd een functie. Ze wil ons meestal beschermen tegen pijn en herhaling van oude wonden. In die bescherming zit zorg, maar ook een beperking: zolang angst de leiding houdt, blijven we weg van het leven dat we verlangen. Het verlangen wordt als het waren ondergesneeuwd door de harde stem van de angst waardoor ze niet gehoord wordt. Zo raken we steeds verder verwijderd van datgene waar ons hart werkelijk naar uitreikt.
Maar het verlangen laat zich niet zomaar het zwijgen opleggen. Ze blijft op de achtergrond bestaan. Zacht en subtiel blijft ze kloppen, fluisteren en wachten totdat ze gehoord wordt.

Wanneer we ons bewust worden van de beweging die we maken, van de stem of het deel in ons dat de leiding neemt, aan het roer staat, kunnen we andere keuzes gaan maken. Het nodigt Ik uit om aan het roer van ons schip te gaan staan en de andere stemmen en delen in ons te horen maar ze niet te worden. Dat nodigt ons uit om de beweging naar binnen te maken. Niet om de angst te bestrijden en te veroordelen, maar om haar écht te zien en te horen. Want wat wil ze beschermen? Waar is ze dan bang voor waardoor ze zo hard moet praten en sturen? Wat heeft ooit pijn gedaan waardoor we deze koers zijn gaan varen?
Wanneer we werkelijk met aandacht en compassie luisteren hoeft de angst niet zo hard meer te praten en te werken. Ze voelt zich gehoord, gezien en soms ook betrapt. Wanneer we haar met liefdevolle zorg en dankbaarheid tegemoet treden en haar serieus nemen wil ze vaak graag met ons samenwerken. De angst neemt dan vaak ook af, haar opgeblazenheid krimpt en zo kan het verlangen en ook de nieuwsgierigheid weer naar voren komen, ook zij delen graag hun ‘verhaal’.

Het vraagt moed om dit proces aan te gaan. Soms lukt dat zelf, soms hebben we daar iemand naast ons voor nodig. Iemand die kan helpen te schouwen, die ons begeleidt naar de plekken waar het pijn doet, waar de spanning groot is, zodat de lading ontladen kan worden en er weer beweging naar het hart mogelijk is. In die ontmoeting kan verlangen weer vrijer stromen en kan angst haar oorspronkelijke rol hervinden: niet als overheerser, maar als bewaker van ons hart. 
Zo zijn verlangen en angst geen tegenpolen meer, maar bondgenoten op onze reis naar het hart en wordt het mogelijk om steeds weer terug te keren naar waar het werkelijk om gaat: leven vanuit het hart. Want telkens wanneer we kiezen om te luisteren naar wat er is met zachtheid, openen we de deur naar een vrijer, voller leven.

 

Liefs Rachel

Heeft u vragen of wilt u een afspraak maken?

Scroll naar boven